Oplossingen Schaakraadsels 2021

      Geen reacties op Oplossingen Schaakraadsels 2021

Het heeft even geduurd, voordat ik de oplossingen van de schaakraadsels uit het clubblad van 2021 publiceer. Excuses daarvoor. Er waren dit jaar een recordaantal inzenders: namelijk 9. Iedere deelnemer had minstens één opgave goed, dus elke deelnemer valt in de prijzen.

Een paar opgaven waren pittig (opgave 8 en 9 werden maar door 2 deelnemers goed opgelost) en niemand heeft een 100% score behaald. Na de oplossingen geef ik de punten voor de deelnemers.

Maar eerst zijn hier dan eindelijk de oplossingen:

Opgave 1

Met welke zet geeft wit niet mat in 1.

 

 

Antwoord:

De enige zet van wit, die geen mat geeft is Tc6.

Opgave 2

Wat was de laatste zet?

 

 

Antwoord:

Wit kan niet hebben gezet in de diagramstelling. Zwart heeft dus de laatste zet gedaan. De enig mogelijke zet van zwart was met de koning van b4 naar a3. Maar wat was dan de zet van wit daarvoor? Dat kan alleen een zet met een stuk geweest zijn naar veld a3. Het enige stuk dat dat veld kon bereiken was een paard. De laatste zet was dus: zwarte koning van b4 slaat het witte paard op a3.

Opgave 3

Wit geeft mat in 2.

 

 

Antwoord:     Db7

als..Pxb7, dan Pb3#

als…Lxg7 dan Dxg7#, elke andere loperzet, dan loper neemt loper met schaakmat

als …Dxh1 dan Dxh1#, elke andere damezet, dan toren neemt dame met schaakmat

Opgave 4

Wit neemt zijn laatste zet terug en geeft dan mat in 1.

 

 

Antwoord:

De enige manier is: De laatste zet van wit was: d7xc8 (met promotie naar een toren); Als wit deze zet terug neemt en in plaats daarvan d7xe8 speelt (met promotie naar een paard), dan is het mat.  NB: op c8 staat dan dus een paard.

Opgave 5

Wit geeft mat in 2.

 

 

Antwoord:    Db4

Als Lxb4 of een andere loperzet, dan Pg4 mat.

Als Ke3, dan Pg4 mat

Als Kg1, dan Dxe1 mat

Als De3, dan Dxe1 mat

Als Db6, dan Dxb6 mat

Als Dc5, dan Dxc5 mat

Als Dd4, dan Dxd4 mat

Elke andere dame zet, dan Dd4 mat

 

Opgave 6

Zwart is aan zet. Geef een zet die zwart moet hebben gespeeld in deze partij.

 

 

Antwoord:

Omdat zwart weer in de beginpositie staat heeft zwart een even aantal zetten gedaan, waarbij alleen paard- of torenzetten zijn gespeeld. Zwart is aan zet, dus wit heeft een oneven aantal zetten gedaan. Alle witte stukken, behalve een witte toren staan weer op de beginpositie. Al deze stukken hebben dus een even aantal zetten gedaan. Het enige stuk dat een oneven aantal zetten heeft gedaan, moet dus wel de missende toren zijn. Die toren kan alleen maar bewogen hebben van h1 naar g1 en vice versa. De toren moet dus geslagen zijn op g1, want anders zou de toren een even aantal zetten hebben gedaan.

De toren op g1 is geslagen door een zwart paard. Dit paard kan niet afkomstig zijn geweest van veld f3, want dan had de koning schaak gestaan. Dus het is zeker dat de zet Ph3xg1 is gespeeld. Overigens dus ook de zet Pg1-h3. Van alle andere mogelijke zetten valt dat niet met zekerheid te zeggen.

Opgave 7

Wit geeft mat in 2.

 

 

Antwoord:  Da5

Zwart kan het schaak op vele manieren opheffen door een stuk tussen de dame en de koning te plaatsen. Helaas wordt daardoor steeds een andere matzet mogelijk.

als een stuk geplaatst wordt op b5 (pion, loper, paard of dame), dan Tf1 mat.

als een stuk geplaatst wordt op c5 (loper, dame), dan Pe7 mat

als een stuk geplaatst wordt op d5 (toren 2x, paard, dame), dan Pd4 mat

als een stuk geplaatst wordt op e5 (paard), dan Ph6 mat

Opgave 8

Een loperprobleem: Hoe wint wit? Geef de zetten.

 

 

Antwoord:

Het lijkt onmogelijk om mat te geven, want de zwarte koning kan immers op de witte velden blijven? Om deze opgave op te lossen moet je de mogelijke matpositie bedenken. Als dat lukt, dan volgt de rest vanzelf.

De enige matpositie is als de zwarte koning op a1 staat, de zwarte pion op a2 staat, de witte koning op c1 of c2 staat en een loper mat geeft op de diagonaal a1-h8. Het is dus eerst van belang om de pion naar a2 te brengen met geforceerde zetten. Hoe doe je dat? Als de zwarte koning al op a1 staat, lukt het nooit om de pion naar a2 te laten zetten. De zwarte koning gaat altijd naar a2 (of b1 afhankelijk van de positie van de witte koning).

Dus eerst moet de pion naar a2 en dan moet de laatste zet van zwart zijn met de koning naar a1. Hoe krijg je dat voor elkaar? Als de zwarte koning op b1 staat en de pion op a2, hoe kun je dan voorkomen dat zwart niet gewoon promoveert met de pion op a1. De koning kan immers niet schaak gezet worden op b1?

Dat kan alleen door een stuk op a1 te plaatsen! Als je ervoor zorgt dat de zwarte koning niet naar c1 kan, dan moet de zwarte koning het stuk op a1 slaan. Hiervoor moet veld c1 dus bestreken worden door een loper en de witte Koning op c3 of b3 staan. Om mat te zetten moet er dan ook nog een loper op de diagonaal d4-h8 staan en de witte koning geeft dan mat door naar c2 te zetten.

Dus de zwarte koning moet gevangen gehouden worden door de witte koning, met een loper op de diagonaal c1-h6 en een loper op de diagonaal a3-f8. Verder moet er een loper op a1 komen (zelfs 2 keer) en een loper op de diagonaal d4-h8 staan.

Dit leidt tot de volgende zetten:

1.Lce5 a5 2.La1 a4 3.Lbe5 a3 4.Kd2 Ka2 5.Kc3 Kxa1 6.Kb3+ Kb1 7.La1 a2 8.Kc3 Kxa1 9.Kc2#

De volgorde van de eerste 4 zetten kan gewijzigd worden, maar altijd bereik je de situatie op zet 5, waarna mat volgt.

 

Opgave 9

Geef de laatste 4 zetten voor wit en zwart.

 

 

Antwoord:

De laatste zet van wit was natuurlijk a5-a6 schaakmat. Welke zet deed zwart daarvoor? De zwarte pion op e5 kwam oorspronkelijk van c7, die heeft dus daarvoor niet gezet. En ook de loper op a8 heeft niet gezet, dus de zwarte koning heeft daarvoor gezet.

De koning moet een stuk geslagen hebben op b7, anders stond wit schaak. De zwarte koning moet gekomen zijn van b8. Op alle andere mogelijke velden zou zwart in een onmogelijk dubbelschaak hebben gestaan.

De witte zet daarvoor moet een witte loper van c8 naar b7 zijn gegaan. Als de witte dame toen naar d8 was gegaan, zou de koning immers al schaak hebben gestaan door de toren op h8.

De zet daarvoor moet de koning van b7 zijn gekomen naar b8. Dat betekent dat de witte loper op c8 er nog niet stond, want anders stond de koning immers schaak. Dat betekent dat de zet daarvoor de witte pion van c7 op c8 gepromoveerd moet zijn naar een loper.

Dus ook de zet daarvoor moet de zwarte koning een stuk geslagen hebben op b7 (net als hiervoor, omdat anders de witte koning schaak zou staan). Welk stuk was dat?

Dat was een loper, omdat de zwarte koning afkomstig moet zijn van b6 en het veld waar de zwarte koning daarvoor vandaan moet zijn gekomen alleen a5 kan zijn. Als het stuk op b7 een paard was geweest, dan had de zwarte koning niet daarvoor op a5 kunnen staan.

De laatste 4 zetten van beide kleuren waren dus:

1…Kb6 2. a5+ Kxb7 3. c8=L+ Kb8+ 4. Lb7+ Kxb7 5. a6#.

 

Opgave 10

Kan wit mat geven in 2 zetten?

Zo ja, hoe dan? Zo nee, waarom niet?

 

 

Antwoord:

Ja, mat in twee is altijd mogelijk.  Er zijn namelijk 2 mogelijkheden:

  1. Zwart mag niet meer rokeren. Dan 1. Ke6 , willekeurige zet;  2.  g8D# of g8T#.
  2. Zwart mag nog rokeren. Dan is e7-e5 de laatste zet geweest. Wit speelt 1. dxe6 ep . Na een willekeurige zet komt weer 2.  g8D# of g8T#. Na 2. 0-0-0 speelt wit 2. b7 mat

De hoogste score was dit jaar 8 van de 10.. Toch hebben alle deelnemers gezamenlijk alle opgaven wel opgelost.

De scores van de deelnemers:

Aart Strik, Martin van Velzen, Pieter Tromp: 8 goed

Maarten Dijkstra, Sjoerd Homminga: 7 goed

Hans Smit: 6 goed

Ben van Os: 4 goed

Tinus Spriensma: 2 goed

Wart Koopman: 1 goed

Ik zal contact opnemen met de prijswinnaars om de prijzen uit te reiken.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.